management
management goeroes
toelichting
op goeroes
management
jargon
management
tools
management literatuur
anti goeroe
tips
management
consult
consultants
managementboek.nl
economie
economen
jargon
bronnen
eConomics
Nobelprijs economie
topeconomen
top 40 economen
literatuur
economie
links eConomics
|
|
Alfabetische lijst van competenties
1.
Aanpassingsvermogen
Blijft goed functioneren onder veranderende omstandigheden.
Is bereid en in staat om zich te voegen naar nieuwe situaties;
laat hierbij desnoods aanvankelijke doelstellingen los.Gedragsbeschrijvingen:
- Is bereid en in staat om zich te voegen naar nieuwe
situaties, laat hierbij desnoods aanvankelijke doelstellingen
los.
- Weet onder drastisch wijzigende omstandigheden (functiewijziging,
reorganisatie, nieuwe collega's) zijn/haar draai betrekkelijk
snel weer te vinden.
- Speelt soepel in op veranderingen.
- Blijft goed functioneren onder veranderende omstandigheden.
2. Aanspreken op gedrag
Spreekt de ander aan op de afspraken die gemaakt zijn
over gewenst gedrag in diens taak, rol of functie.Gedragsbeschrijvingen:
- Geeft duidelijk aan welk gedrag verwacht wordt van de
ander in het kader van diens taak, rol, of functie.
- Spreekt anderen aan op het gedrag dat van hen verwacht
wordt in hun taak, rol of functie.
- Helpt de ander zonodig om het gedrag te vertonen dat
afgesproken is binnen zijn taak, rol of functie.
3. Accuratesse
Langdurig en effectief kunnen omgaan met detailinformatie.Gedragsbeschrijvingen:
- Benoemt relevante details die de grote lijn ondersteunen.
- Haalt de meest relevante details naar boven uit een
grote hoeveelheid informatie.
- Pikt zaken op waar anderen overheen kijken.
- Kan lang met details omgaan zonder fouten te maken.
4. Ambitie
Gedrag vertonen dat erop gericht is om persoonlijk
succes te boeken. Stelt zichzelf doelen om dit te bereiken.Gedragsbeschrijvingen:
- Maakt een doel en ontwikkelingsplan, teneinde op een
bepaalde functie te komen.
- Accepteert extra taken en verantwoordelijkheden, teneinde
een zwaardere functie te verkrijgen.
- Vraagt om meer verantwoordelijkheden op andere terreinen
en is daarop aanspreekbaar.
5. Anticiperen
Weet kritische situaties tijdig te onderkennen en hierop
adequaat in te spelen. Voorkomt dat zaken uit de hand lopen
door tijdig maatregelen te nemen.Gedragsbeschrijvingen:
- Weet tijdig op kritische situaties in te spelen.
- Voorkomt dat zaken uit de hand lopen door tijdig maatregelen
te nemen.
- Denkt vooruit en weet benodigde acties in te schatten.
6. Beheersing operaties
Op effectieve wijze, binnen gegeven doelen, prioriteiten
bepalen. Benodigde acties, tijd en middelen aangeven om deze
doelen te kunnen bereiken en het (doen) bewaken van de voortgang.Gedragsbeschrijvingen:
- Stelt prioriteiten in voorgenomen activiteiten.
- Deelt tijd, mensen en middelen toe aan voorgenomen activiteiten.
- Bewaakt de voortgang in activiteiten door regelmatig
tussentijds te (laten) controleren, stuurt zo nodig bij.
7. Besluitvaardigheid
Beslissingen nemen door middel van het ondernemen van
acties of zich vastleggen door het uitspreken van meningen.Gedragsbeschrijvingen:
- Hakt knopen door.
- Stelt beslissingen en/of acties niet onnodig uit.
- Maakt keuzes, ook als bepaalde factoren onvoldoende
helder zijn en 'waarschijnlijk' zullen blijven.
- Legt zich vast door het uitspreken van de eigen mening.
8. Bestuurssensitiviteit
Anticiperen op en onderkennen van de relevantie van
gebeurtenissen die van invloed zijn op het vigerende beleid
en de positie van de bewindspersoon.Gedragsbeschrijvingen:
- Heeft een 'antenne' voor gebeurtenissen die van invloed
zouden kunnen zijn op het vigerend beleid.
- Voorziet tijdig politieke afbreukrisico's voor de bewindspersoon.
- Schat mogelijke effecten van eigen beleid en/of voorstellen
op andere organisaties (of onderdelen daarvan) goed in.
- Toont inzicht in de bestuurlijke en mechanismen.
9. Betrokkenheid
Zich verbonden tonen met de taak en de professie en
op basis hiervan anderen stimuleren.Gedragsbeschrijvingen:
- Laat verbondenheid met de eigen taak zien.
- Laat verbondenheid met het eigen vakgebied zien.
- Vertelt stimulerend en enthousiast over het werk.
10. Collegialiteit
Helpen en ondersteunen van collegas en rekening
houden met hun behoeften en belangen.Gedragsbeschrijvingen:
- Helpt collegas indien nodig.
- Ziet wat collegas nodig hebben om hun werk goed
te kunnen doen.
- Toont interesse in werk en situatie van collegas.
11. Conceptuele flexibiliteit
Het opbouwen van denkkaders of modellen en het formuleren
van meervoudige concepties, hypothesen of ideeën op basis
van complexe informatie.Gedragsbeschrijvingen:
- Weet op basis van dezelfde gegevens verschillende scenario's
te bedenken.
- Weet voor complexe situaties verschillende oplossingsrichtingen
te bedenken.
- Kan buiten het eigen denkkader treden.
- Weet tot nieuwe scenario's te komen wanneer gegevens
en/of omstandigheden wijzigen.
12. Creativiteit
Met oorspronkelijke oplossingen komen voor problemen
die met de functie verband houden. Nieuwe werkwijzen bedenken
ter vervanging van de bestaande.Gedragsbeschrijvingen:
- Doorbreekt bestaande denkkaders.
- Komt met vernieuwende ideeën die anderen aanspreken.
- Combineert bestaande benaderingen tot nieuwe oplossingen.
- Bedenkt makkelijk meerdere oplossingen of benaderingen
voor een vraagstuk.
13. Delegeren
Eigen beslissingsbevoegdheden op een duidelijke wijze
toedelen aan de juiste medewerkers en toezien op effectuering.Gedragsbeschrijvingen:
- Wijst (een deel van) eigen taken aan de juiste medewerkers
toe.
- Geeft medewerkers bevoegdheid om binnen gegeven kaders
zelfstandig te handelen.
- Geeft medewerkers het vertrouwen, durft zaken aan ze
over te laten.
- Accepteert dat er fouten gemaakt kunnen worden.
14. Durf
Gaat risico's aan om een bepaald herkenbaar voordeel
te behalen, ook als dit nadelige gevolgen kan hebben voor
de eigen positie in de organisatie.Gedragsbeschrijvingen:
- Steekt zijn nek uit, ook als dit nadelige gevolgen kan
hebben voor de eigen positie in de organisatie.
- Gaat risico's niet uit de weg.
- Laat zich niet leiden door angst voor mogelijke nadelige
gevolgen.
- Toont lef.
- Pakt lastige situaties aan, loopt er niet om heen.
15. Energie
Gedurende een lange periode actief zijn wanneer de
functie dat vraagt. Hard werken, uithoudingsvermogen hebben.Gedragsbeschrijvingen:
- Heeft altijd nog energiereserves.
- Werkt hard.
- Heeft uithoudingsvermogen.
- Is niet stuk te krijgen.
16. Flexibel gedrag
Indien zich problemen of kansen voordoen de eigen gedragsstijl
veranderen teneinde een gesteld doel te bereiken.Gedragsbeschrijvingen:
- Verandert in geval van kansen of problemen de eigen
gedragsstijl om gesteld doel te bereiken.
- Schakelt bij weerstand over op een aanpak die wél
tot het gestelde doel leidt.
- Bewandelt zo nodig andere wegen om het doel te bereiken.
- Weet, al naar gelang de situatie, variatie in de eigen
gedragsstijl aan te brengen.
17. Helikopterview
Houdt het overzicht over de delen en het geheel van
een vraagstuk , gegevens of project.Gedragsbeschrijvingen:
- Overziet delen en geheel van een vraagstuk, gegevens
of een project.
- Kan een stap terug doen en zaken van een afstand bekijken.
- Kan zich losmaken van een onderdeel om de grote lijnen
en het totale proces te overzien.
- Behoudt het overzicht in een grote diversiteit van taken,
ontwikkelingen of processen.
18. Informatie analyse
Signaleren en herkennen van belangrijke informatie
in een informatierijke omgeving. Verbanden leggen tussen gegevens.Gedragsbeschrijvingen:
- Haalt de kern uit een brij aan informatie.
- Brengt ordening aan in complexe informatie en maakt
deze voor anderen toegankelijk.
- Legt verbanden tussen gegevens en weet mogelijke oorzaken
van te benoemen.
- Herkent en signaleert belangrijke informatie in een
informatierijke omgeving.
19. Initiatief
Kansen onderkennen en ernaar handelen. Liever uit zichzelf
beginnen dan passief afwachten.Gedragsbeschrijvingen:
- Begint uit zichzelf, wacht niet af.
- Ziet kansen en handelt ernaar.
- Neemt het voortouw in projecten of andere gezamenlijke
acties.
- Draagt uit eigen beweging oplossingen aan.
20. Innovatief handelen
Vernieuwend denken en handelen; kansen en mogelijkheden
zien voor vernieuwing van werkwijzen, producten of diensten;
voorkeur voor uitproberen van verbeteringen boven handhaven
van bestaande.Gedragsbeschrijvingen:
- Staat open voor mogelijkheden om zaken en werkwijzen
te verbeteren.
- Ziet kansen en bedenkt mogelijkheden voor nieuwe producten
of diensten.
- Past ideeën voor verbetering van zaken zo mogelijk
direct toe.
- Heeft voorkeur om andere inzichten uit te proberen boven
bestaande werkwijzen.
21. Integriteit
Op consistente wijze handhaven van algemeen aanvaarde
sociale en ethische normen in woord en gedrag. Het daarop
aanspreekbaar zijn en het aanspreken van anderen hierop.Gedragsbeschrijvingen:
- Leeft algemeen aanvaarde sociale en ethische normen
na en is daarop aanspreekbaar, ook onder druk.
- Spreekt anderen aan op het consistent naleven van algemeen
aanvaarde sociale en ethische normen van de organisatie.
- Gaat zorgvuldig met persoonlijke en/of gevoelige informatie
om.
- Voorkomt belangenverstrengeling en maakt eigen positie
en belangen duidelijk in (zakelijke) conflictsituaties.
22. Interpersoonlijke sensitiviteit
Gedrag dat getuigt van het onderkennen van de gevoelens
en behoeften van anderen. Zich verplaatsen in anderen en zich
bewust tonen van de invloed van het eigen handelen op anderen.Gedragsbeschrijvingen:
- Houdt in eigen gedrag rekening met de gevoelens van
anderen.
- Laat anderen in hun waarde en verplaatst zich in de
positie van een ander.
- Laat blijken gevoelens en behoeften van anderen te onderkennen.
- Toont zich bewust van de invloed van het eigen handelen
op anderen.
23. Klantgerichtheid
Herkent behoeften en belangen van de klant en houdt
hiermee in het handelen rekening.Gedragsbeschrijvingen:
- Herkent behoeften en belangen van de (interne of externe)
klanten.
- Houdt in het handelen rekening met de behoeften en belangen
van de klant.
- Toont respect voor de wensen van de klant en doet moeite
om behoeften en belangen van de klant te onderzoeken.
- Komt met voorstellen waarin nadrukkelijk rekening is
gehouden met de belangen van de klant.
24. Kostenbewust handelen
Denken en handelen gericht op optimale benutting van
tijd, geld en andere middelen; afweging van financiële
consequenties en aandacht voor beperking van kosten.Gedragsbeschrijvingen:
- Denkt op zakelijke wijze na over de inzet van mensen
en middelen.
- Weegt kosten en rendement goed tegen elkaar af.
- Denkt na over financiële consequenties van plannen
en acties.
- Streeft naar beperking van kosten.
25. Leervermogen
In zich opnemen en kritisch verwerken van nieuwe situaties
en problemen. Tonen nieuwe ervaringen effectief te kunnen
benutten.Gedragsbeschrijvingen:
- Werkt zich snel in nieuwe materie in.
- Integreert nieuwe kennis in bestaande.
- Leert van eigen fouten.
- Past opgedane inzichten en kennis direct in de praktijk
toe.
26. Luisteren
Tonen belangrijke informatie op te pikken uit mondelinge
mededelingen. Doorvragen en ingaan op reacties.Gedragsbeschrijvingen:
- Laat blijken belangrijke informatie te kunnen oppikken
uit mondelinge mededelingen.
- Vraagt door en geeft anderen de ruimte om zich uit te
spreken.
- Gaat in op wat gesprekspartners zeggen.
- Neemt in gesprekken ook de emotionele boodschap van
de ander waar.
27. Mondelinge presentatie
Ideeën en feiten op een heldere wijze presenteren,
gebruikmakend van verbale en niet-verbale communicatie en
hulpmiddelen, zodanig dat de ander begrijpt wat wordt bedoeld.Gedragsbeschrijvingen:
- Brengt de boodschap in voor de toehoorders begrijpelijke
taal.
- Maakt bij presentaties effectief gebruik van hulpmiddelen
en van non-verbale communicatie.
- Hanteert een heldere opbouw in een betoog.
- Gebruikt voorbeelden/metaforen ter ondersteuning van
het eigen betoog.
28. Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid
Ideeën en meningen in begrijpelijke taal aan anderen
mondeling duidelijk maken.Gedragsbeschrijvingen:
- Is goed te verstaan en te volgen door anderen.
- Beantwoordt inhoudelijke vragen afdoende.
- Drukt zich helder uit zodat de boodschap goed wordt
begrepen.
- Spreekt to-the-point en wijdt niet onnodig uit.
29. Motiveren
Stimuleren van anderen tot actie en betrokkenheid om
een bepaald resultaat te bereiken.Gedragsbeschrijvingen:
- Weet bij mensen de juiste snaar te raken om ze ergens
voor te enthousiasmeren.
- Weet mensen door eigen commitment te inspireren.
- Spreekt waardering uit en krijgt mensen zo ver dat ze
zich committeren.
- Geeft medewerkers regelmatig erkenning voor hun bijdragen.
30. Netwerkvaardigheid
Ontwikkelen en bestendigen van relaties, allianties
en coalities binnen en buiten de eigen organisatie. Deze benutten
voor het verkrijgen van informatie, steun en medewerking.Gedragsbeschrijvingen:
- Legt en onderhoudt contacten met voor de eigen functie
belangrijke personen en organisaties.
- Weet de juiste mensen te vinden om steun en medewerking
te verkrijgen.
- Benut zijn netwerk om op het juiste moment doelen te
bereiken.
- Vormt allianties en coalities om doelen te bereiken.
31. Omgevingsbewustzijn
Laten blijken geïnformeerd te zijn over maatschappelijke
en politieke ontwikkelingen of andere omgevingsfactoren. Deze
kennis effectief benutten voor de eigen functie of organisatie.Gedragsbeschrijvingen:
- Is op de hoogte, met voor het werkterrein, relevante
externe ontwikkelingen.
- Weet politieke en/of maatschappelijke ontwikkelingen
te integreren in het dagelijkse werk.
- Kent de trends en ontwikkelingen in de markt en de betekenis
hiervan voor de organisatie.
- Heeft een goede antenne voor de omgevingsfactoren die
van invloed kunnen zijn op het huidige beleid.
32. Onafhankelijkheid
Onderneemt acties die meer gebaseerd zijn op eigen
overtuigingen dan op een verlangen om een ander een plezier
te doen. Vaart een eigen koers.Gedragsbeschrijvingen:
- Brengt eigen voorstellen of mening in, ook als bekend
is dat anderen hiervan nog overtuigd moeten worden.
- Volgt een aanpak waarin hij gelooft, ook als anderen
bezwaar maken.
- Laat zich in zijn denken en doen meer leiden door de
eigen mening dan door wat anderen vinden.
33. Ontwikkelen medewerkers
Onderkennen van ontwikkelbehoeften van medewerkers.
Het bevorderen en (laten) uitvoeren van ontwikkelingsactiviteiten.Gedragsbeschrijvingen:
- Geeft medewerkers in het kader van hun ontwikkeling
regelmatig feedback.
- Stimuleert medewerkers om na te denken over eigen toekomst.
- Brengt medewerkers in situaties die uitdagend en leerzaam
voor hen zijn.
- Stimuleert medewerkers tot professionele en/of persoonlijke
ontwikkeling.
34. Oordeelsvorming
Gegevens en mogelijke handelswijzen in het licht van
relevante criteria tegen elkaar afwegen en tot realistische
beoordelingen komen.Gedragsbeschrijvingen:
- Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
- Weegt gegevens en mogelijke handelswijzen tegen elkaar
af.
- Komt tot realistische beoordelingen.
- Beoordeelt de problematiek vanuit verschillende invalshoeken.
35. Organisatiegericht aansturen
Vertalen van lange termijn visie in heldere en operationele
doelen en deze realiseren door de organisatie richting en
sturing te geven.Gedragsbeschrijvingen:
- Vertaalt lange termijn beleid naar duidelijke operationele
doelen.
- Geeft aan langs welke weg doelen moeten worden gerealiseerd.
- Zet de koers uit.
36. Organisatiesensitiviteit
Onderkent invloed en gevolgen van eigen beslissingen
of activiteiten op andere onderdelen van de organisatie.Gedragsbeschrijvingen:
- Toetst bij de juiste partijen of er draagvlak is voor
ideeën, voorstellen en beslissingen.
- Betrekt diverse partijen in de oordeelsvorming en onderkent
invloed en gevolgen van eigen ideeën en beslissingen
op andere organisatieonderdelen.
- Laat zien op de hoogte te zijn van de verschillende
belangen in de organisatie.
- Is op de hoogte van de ongeschreven spelregels binnen
de eigen organisatie en daarbuiten en weet daarmee om
te gaan.
37. Overtuigingskracht
Gedrag dat er op gericht is om anderen te overtuigen
van een bepaald standpunt en instemming te krijgen met bepaalde
plannen, ideeën en producten.Gedragsbeschrijvingen:
- Weet anderen voor eigen standpunten of ideeën te
winnen.
- Brengt ideeën en voorstellen beslist en met enthousiasme
naar voren.
- Kan argumenten kracht bij zetten wanneer er tegenstand
optreedt.
- Draagt op gevarieerde manier argumenten aan, zowel inhoudelijk
als procesmatig.
38. Plannen en organiseren
Bepalen van prioriteiten en aangeven van de benodigde
acties, tijd en middelen om gegeven doelstellingen te kunnen
bereiken. Zaken conform planning in beweging zetten.Gedragsbeschrijvingen:
- Stelt prioriteiten en acties voor zichzelf en anderen.
- Geeft aan in welk tijdsbestek en met welke mensen en
middelen doelstellingen moeten worden gerealiseerd.
- Zet plannen en projecten in beweging door zaken concreet
te regelen.
- Creëert de randvoorwaarden die nodig zijn om doelstellingen
realiseren.
39. Prestatiemotivatie
Gedrag dat getuigt van het stellen van hoge eisen aan
het eigen werk. Laten zien niet tevreden te zijn met gemiddelde
prestaties.Gedragsbeschrijvingen:
- Stelt hoge eisen aan het eigen werk.
- Laat zien niet tevreden te zijn met gemiddelde eigen
prestaties.
- Legt de lat hoog voor zichzelf.
40. Probleemanalyse
Weet problemen te signaleren, belangrijke informatie
te herkennen, verbanden te leggen tussen gegevens. Spoort
mogelijke oorzaken op.Gedragsbeschrijvingen:
- Legt verbanden tussen gegevens.
- Geeft aan welke informatie vereist is om zicht te krijgen
op het probleem.
- Benoemt mogelijk oorzaken van een probleem.
- Gebruikt effectieve methode om informatie te verzamelen.
41. Resultaatgerichtheid
Gericht op effectief handelen en het op tijd leveren
van afgesproken werk.Gedragsbeschrijvingen:
- Levert resultaten binnen de afgesproken tijd.
- Werkt doelgericht en efficiënt, laat zich niet
afleiden.
- Maak taken waaraan hij begint ook af.
- Houdt zich aan afspraken.
42. Samenbindend leiderschap
Het geven van richting en sturing aan een groep, onder
meer door het stellen van doelen. Het tot stand brengen en
handhaven van doeltreffende samenwerkingsverbanden.Gedragsbeschrijvingen:
- Weet tegenstellingen tussen groepsleden te overbruggen.
- Weet van individuen een groep te maken.
- Weet partijen blijvend tot samenwerking aan te zetten.
- Creëert een 'wij'-gevoel.
43. Samenwerken
Draagt bij aan een gezamenlijk resultaat, ook wanneer
dit niet van direct persoonlijk belang is. Zet zich in om
samen met anderen doelen te bereiken.Gedragsbeschrijvingen:
- Draagt bij aan een gezamenlijk resultaat, ook wanneer
dit niet van direct persoonlijk belang is.
- Zet zich in om samen met anderen doelen te bereiken.
- Speelt informatie die voor anderen van belang kan zijn
tijdig door.
- Maakt optimaal gebruik van kennis en expertise van anderen.
44. Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid
Schrijft begrijpelijk en correct Nederlands; stemt
schrijfstijl af op beoogde doel of doelgroep.Gedragsbeschrijvingen:
- Schrijft helder en begrijpelijk Nederlands.
- Hanteert een duidelijke structuur in geschreven teksten.
- Past in notities en stukken de formulering aan bij de
doelgroep.
- Schrijft beknopt en to-the-point.
45. Snel schakelen
Zich in een informatierijke omgeving kunnen concentreren
op snel wisselende onderwerpen en gebeurtenissen en hierin
effectief handelen.Gedragsbeschrijvingen:
- Weet adequaat in te spelen op onverwachte (urgente)
zaken.
- Handelt effectief in een dynamische of snel wisselende
omgeving.
- Weet moeiteloos het ene onderwerp los te laten om vervolgens
het andere onderwerp op te pakken.
46. Stressbestendigheid
Effectief blijven presteren onder tijdsdruk, bij complicaties,
tegenslag, teleurstelling of tegenspel.Gedragsbeschrijvingen:
- Blijft onder tijdsdruk gelijkmatig presteren.
- Blijft effectief presteren, ook als het tegenzit.
- Laat zich niet uit het lood slaan.
47. Taakgericht aansturen
Geeft medewerkers duidelijke taakopdrachten in het
kader van hun functie.Gedragsbeschrijvingen:
- Maakt duidelijk welke doelstellingen moeten worden gerealiseerd
en wat er van de medewerkers verwacht wordt.
- Maakt met medewerkers duidelijke afspraken over de kwaliteit
en de kwantiteit van het het leveren werk.
- Geeft niet alleen aan wat er moet gebeuren, maar ook
hoe het vormgegeven kan worden.
- Geeft medewerkers opdrachten die passen bij hun functie.
48. Toekomstvisie
Afstand nemen van de dagelijkse praktijk. Het formuleren
van hoofdlijnen en het uitzetten van lange termijn beleid.Gedragsbeschrijvingen:
- Laat zien een toekomstbeeld te hebben.
- Weet het toekomstbeeld van de organisatie over te brengen
op anderen.
- Vertaalt het eigen toekomstbeeld naar lange termijn
beleid.
- Voorziet trends en lange termijn ontwikkelingen.
49. Vasthoudendheid
Bij een bepaald actieplan of een bepaalde opvatting
blijven totdat een beoogd doel is bereikt of ophoudt redelijkerwijze
bereikbaar te zijn.Gedragsbeschrijvingen:
- Geeft bij weerstand een ingenomen standpunt niet zo
maar op.
- Geeft niet op totdat het doel is bereikt.
- Heeft een lange adem.
50. Voortgangscontrole
Tussentijds eigen activiteiten én die van anderen
op inhoud en voortgang controleren. Afwijkingen signaleren
en zo nodig bijsturen.Gedragsbeschrijvingen:
- Controleert tussentijds eigen en andermans activiteiten
op inhoud en voortgang.
- Ziet er op toe dat gemaakte afspraken worden nagekomen.
- Signaleert afwijkingen en stuurt zo nodig bij.
- Houdt de vinger aan de pols.
51. Zelfinzicht
Zoekt actief naar persoonlijke feedback. Stelt zich
kwetsbaar op. Laat zien over een reëel inzicht in de
eigen sterke en zwakke punten te beschikken.Gedragsbeschrijvingen:
- Zoekt actief naar persoonlijke feedback en doet er wat
mee.
- Stelt zich kwetsbaar op.
- Laat zien over een reëel inzicht in de eigen sterke
en zwakke punten te beschikken.
52. Zelfontwikkeling
Zoekt en benut kansen voor eigen ontwikkeling. Besteedt
zichtbaar tijd en energie aan eigen ontwikkeling.Gedragsbeschrijvingen:
- Zoekt en benut kansen voor eigen ontwikkeling.
- Besteedt zichtbaar tijd en energie aan eigen ontwikkeling.
- Is erop gespitst om zichzelf te verbreden en/of te verdiepen.
53. Zelfvertrouwen
Een zékere indruk maken bij het formuleren van
de eigen standpunten en voorstellen. Deze indruk kunnen handhaven
en op anderen overdragen.Gedragsbeschrijvingen:
- Maakt een zelfverzekerde indruk in zijn optreden.
- Brengt standpunten en voorstellen met zelfvertrouwen
naar voren.
- Handhaaft zijn zekere indruk ook bij weerstand tegen
zijn standpunt of handelen.
|
|
|